Vertogen waarin het anarchisme ter sprake komt beginnen steevast met een uitleg van het woord. Er moet namelijk altijd duidelijk gemaakt worden dat het niet om het streven naar de grootst mogelijke chaos en geweld van allen tegen allen gaat. In het algemeen kunnen anarchisten juist tegenwerpen dat de huidige wanorde van de zogenaamde onmaakbare samenleving, de maatschappij van de Markt, aan die omschrijving uitstekend voldoet: als chaos en geweld het streven van anarchisten is hoeven zij niet meer te streven.
Anarchie, een woord dat al bij Herodotus voorkomt, betekent "het ontbreken van een bevelhebber", bij uitbeiding in de zin van het anarchisme: het ontbreken van opgelegd gezag oftewel regeringsmacht. Dit na te streven betekent juist het streven naar orde, maar dan een andere, men zou ook kunnen zeggen: echte orde, zonder opgelegde regelgeving. De belangrijkste denkers van het anarchisme zijn uitgesproken ordenaars. Wie dit eng vindt klinken zal niet weten dat "Nieuwe Orde" in diverse landen de naam van een anarchistisch tijdschrift geweest is, en dat de fascisten pas later op het toneel verschenen zijn om met die woorden op hun manier aan de haal te gaan. Omdat geweld het opleggen van macht aan anderen inhoudt sluiten anarchie en geweld elkaar uit - ook hier zijn laten we zeggen nogal wat misverstanden over, ook in kringen van wie zich anarchist noemen.
"Anarchie" mag dan een oud woord zijn, "anarchisme", het streven naar "anarchie", is een negentiende-eeuws begrip, en dus tamelijk nieuw. Voor het verdere betoog is het belang de twee hoofdbestanddelen van de orde van de anarchie min of meer te definiëren: vrijheid en socialisme. Niets zo hachelijk als definiëren van maatschappelijk-filosofische begrippen in het algemeen en die van "vrijheid" in het bijzonder. De mooiste en kortste die ik ken is die van de Nederlandse filosoof Beerling: vrijheid is transcendentale openheid. Deze omschrijving biedt wie het woord "vrijheid" gebruikt inderdaad de vrijheid dit in te vullen, en tevens zit het overstijgen van het bestaande er in besloten - en voor het vervolg is het ook van belang dat het "transcendente" al haast vanzelf naar religie verwijst. Socialisme, lange tijd synoniem met communisme - ook hier heeft woorddiefstal door aanhangers van dictatuur plaatsgevonden, zoals we maar al te goed weten - betekent kortweg: gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen. Wat dit betekent zou het enige relevante maatschappelijke debat moeten zijn, een debat dat nu niet gevoerd wordt in deze streken.
Eén bestanddeel van het anarchisme zoals dit in de negentiende eeuw opgekomen is, is het afwijzen van het opgelegde gezag bij uitstek, voor het gevoel van de meeste anarchistische denkers: God, waarbij de fout werd en wordt gemaakt een soort projectie van kerkelijke machthebbers of gelovigen als de opperbaas te zien, waarvan Bakoenin zei: "Als God bestond moest hij afgeschaft worden". Atheïsme wordt in het algemeen als vast bestanddeel van het anarchisme gezien. Nu laat de of het Oneindige, de of het Eeuwige - de traditie wil dat er een geslachtelijk voornaamwoord aan God verbonden is, maar dit is slechts de uitdrukking van menselijke beperking -, de Eeuwige laat zich niet met een bon mot afschaffen. Hij bestaat omdat Hij de grondslag van alle bestaan is. God is niet te definiëren, un Dieu défini est un Dieu fini - maar de macht die de menselijke macht te boven gaat is per definitie niet te bestrijden. Ook de ontkenning is een bevestiging: daarom is geen atheïst tot nu toe geslaagd in een overtuigend atheodicee, het definitieve bewijs voor het niet-bestaan van God - atheïsten houden zich bezig met betogen tegen gelovigen, niet tegen God. Atheïsten hebben dus steeds gelovigen nodig voor hun vertoog, het omgekeerde is niet het geval, en we kunnen hen dan ook vrijmoedig en liefdevol in hun atheïsme negeren. En hiermee is het antwoord al gegeven of "christen-anarchisme", of bij uitbreiding en algemener: religieus anarchisme, een paradox inhoudt; dat is het niet, je kunt het net zo goed een pleonasme noemen.
De term "christen-anarchisme" is uiteraard jonger dan het woord "anarchisme" zelf, dat omstreeks de tijd van Proudhon in gebruik komt (ikweet niet zeker of hij het als eerste gebruikt heeft). Christen-socialisme was al een stroming in de Angelsaksische wereld, de eerste keer dat het woord "Christelijke anarchie" op deze wijze gebruikt is (1893) is naar mijn weten in verband met Lew Tolstoy, door de Duitse filosoof Eugen Heinrich Schmitt. Hij verwijst naar het christendom van de schrijver van Oorlog en vrede en Anna Karenina, dat op zijn beurt weer geïnspireerd is door ijverende groepen in Rusland, als de Doechoboren, die alle wapenbezit afwijzen - en verder door de transcendentalisten Emerson en Thoreau, en via Schopenhauer door het boeddhisme. In 1897 schrijft de Nederlandse waterstaatkundig ingenieur van hervormde afkomst, Felix Ortt, een boek Christelijk anarchisme, herdrukt onder de titel Het beginsel der liefde, waarmee de woordcombinatie in Nederland geïntroduceerd is. Het duurt daarna negentig jaar voordat de combinatie opnieuw opduikt, bij de Amerikaanse hutteritische theoloog Vernard Eller, die zijn boek opdraagt aan de Franse jurist/socioloog/theoloog Jacques Ellul, die in hetzelfde jaar, 1987, als zijn laatste belangrijke boek Anarchie et christianisme publiceert (ik verneem tot mijn genoegen dat het onlangs herdrukt is), het belangrijkste eigentijdse vertoog waarin het christendom voor anarchisten wordt verklaard en omgekeerd. Er moet op het einde van de negentiende eeuw een uitgesproken rechtse staatsafwijzende Amerikaanse theoloog zijn geweest, heb ik van onder anderen Daniel Berrigan vernomen, die zijn stelsel "chistian anarchism" noemde - ik weet daar verder niets van, en ik vermoed dat dit een anarchisme zonder socialisme is - en dat noemen we toch in het algemeen liberalisme.
De nieuwste uiting waarin de woordcombinatie voorkomt is van de Australische "reborn Christian" Dave Andrews, die "opnieuw" bekeerd is, en in 1999 het boek Christi-Anarchy deed verschijnen. De Geest is er, nog steeds en misschien wel meer dan ooit. En het aardige is, dat christen-anarchisten er steevast op wijzen, dat ze helemaal niets nieuws verkondigen, ten hoogste iets wat zo oud is dat het vergeten is en daardoor nieuw lijkt (Peter Maurin hamert daarop, bijvoorbeeld).
Het streven naar vrijheid en socialisme is in alle religies terug te vinden -, het boeddhisme en het taoïsme zullen u zeker niet verbazen in dit verband, de islam wellicht wat meer - maar hoe interessant ook, laten we ons beperken tot het christendom omdat we niet te veel kunnen omhalen, en er is in en rond het christendom al zoveel te noemen - ik noem in het voorbijgaan even bij de naaste buren de joodse denkers Gustav Landauer en Martin Buber die de inspiratoren zijn van de kibboets-beweging in Israël - maar: het Christendom dus.
De belangrijkste teksten in het Evangelie waar christen-anarchisten hun gezindheid op funderen zijn de bergrede (Matth. 5:1-7:28) en Handelingen 2:45, 4:32 (over het gemeenschappelijk bezit en het verdelen van het overtollige onder de armen bij de oergemeente in Jeruzalem). Toen het anarchistisch tijdschrift De AS in 1991 een themanummer over christen-anarchisme uitbracht, besprak het dagblad Trouw dit opvallend uitgebreid, en onder andere mij werd toegeschreven dat ik zeker wist dat Jezus een anarchist was. Ik had de indruk dat Trouw als christelijke krant daar een beetje trots op was. En er zijn nog genoeg andere plaatsen in de Evangeliën aan te wijzen, die deze kwalificatie zouden wettigen. Wat Trouw niet vermeldde was dat ik nogal huiverig ben over het interpreteren van de Evangeliën als historie, inclusief het verhaal van de Handelingen. Jezus historiseren betekent Hem ter discussie stellen, en dat staat ons natuurlijk vrij, maar men kan beter besluiten gewijde geschiedenis niet als werelds historieverhaal te zien.
Bijvoorbeeld, en dat is in dit verband het belangrijkste: hoe lang hebben die eerste christenen dat communisme volgehouden? Het moet allang afgelopen zijn geweest toen de Romeinse keizer Constantijn zich tot het christendom bekeerde na een ingeving dat hij een veldslag zou winnen in het teken van het kruis (IHS): een Romeins keizer laat zich natuurlijk niet overhalen door pacifisten en mensen die in vrijwillige gedeelde armoede leefden - ik zou dan eerder aan een keizer als Marcus Aurelius denken, maar die was stoïcijn en stond als zodanig niet ver van de christelijke ethiek af - maar hij vervolgde de christenen wel. Het bekeren van de keizer ter wille van de oorlogvoering, en het tot staatsgodsdienst uitroepen van het christendom vervolgens door keizer Theodosius, is door pacifistische christenen in deze eeuw de zondeval van het christendom genoemd (Heering, Boschma). Dat kan kloppen, maar over het pacifisme en communisme van de christenen tussen de oergemeente die in Handelingen genoemd wordt en het ogenblik van de bekering van de keizer moeten we ons maar geen illusies maken. De passages in Handelingen zijn een richtsnoer, de bergrede houdt een opdracht in - via Peter Maurin citeer ik G.K. Chesterton: het christendom heeft niet gefaald, het is nog nooit uitgeprobeerd...
De opdracht is evenwel verstaan, de anarchistische tendens loopt als een rode draad door de geschiedenis van het christendom, juist doordat die opdracht en dat richtsnoer er zijn. Het communistische leven is van oudsher in praktijk gebracht in de cenobitische kloostergemeenschappen, die al in de vierde zoniet de derde eeuw opkomen in Egypte, en die tot op heden voortbestaan. Sommige van die kloostergemeenschappen of communauteiten werden als op het randje van de ketterij beschouwd, of over de rand: in de Nederlanden denk ik aan de Begijnen en de Broederschap des Gemenen Levens van Geert Grote. Alleen al het begip "ketter" vraagt als het ware om een anarchistische reflex: wie meet zich de macht aan om het geweten van anderen te beoordelen? Op dat geweten kom ik nog terug...
Het is in dit bestek, en trouwens in het algemeen ondoenlijk, om bij benadering een volledige opsomming te geven van stromingen in het christendom die de christen-anarchistische geest hebben, of alle personen te noemen. Het christendom beslaat tenslotte in tijd en plaats een grote ruimte - door onwetendheid en andere beperkingen zullen de genoemde namen eurocentrisch aandoen, en meer nog: beperkt blijven tot Nederland. Van de zogeheten ketters noem ik niemand, in de eerste plaats uit tijdgebrek, in de tweede plaats uit onwetendheid. Wel even dit: de Franse koning, de Heilige Lodewijk, kan alleen zo heten als je "even" voorbijziet aan de duizenden ketters die hij heeft laten afslachten. Eerlijk gezegd zie ik de heiligverklaring van zo iemand in het bijzonder, en van anderen in het algemeen, als een vrijwel onoverkomelijk bezwaar tegen het rooms-katholicisme: alle christenen hebben de opdracht heilig te zijn - en dat massamoord niet met heiligheid samengaat lijkt mij niet voor discussie vatbaar. Het verbaasde mij dat pacifist en schrijver voor de Catholic WorkerThomas Merton blij is met zijn kloosternaam "Louis"...
Door christen-anarchisten worden de Kerkvaders Tertullianus en Johannes Chrysostomos regelmatig als voorlopers genoemd: de laatste was een steen des aanstoots voor de keizer door zijn prediking ten gunste van de armoede. De kloostergemeenschappen hebben ook steeds hun hervormers gehad, en Franciscus van Assisi is uitdrukkelijk als voorloper gezien door de negentiende/twintigste-eeuwse christen-anarchisten in Engeland en Nederland, wegens zijn pacifisme en diervriendelijkheid. Peter Maurin laat zich tot zijn Groene Revolutie inspireren door wat hij noemt "the Irish scholars", de aparte Ierse katholieke kerk, die ten onder is gegaan door de Engelse bemoeienis met Ierland, maar die volgens hem de beschaving in Europa gebracht heeft, en wiens kloosters of hospitia hem ten voorbeeld waren voor de Huizen van de Catholic Worker. Van de grote middeleeuwse mystici is speciaal Meister Eckehart geadopteerd door Gustav Landauer. Men kan in het algemeen zeggen dat de mystiek een ontkenning van wereldse machten inhoudt.
Van de grote Hervormers kan alleen Zwingli enigszins de christen-anarchistische toets doorstaan, daarnaast is er een rij die er niet in geslaagd is een kerk te stichten en evengoed door de grote namen verketterd zijn: Franck,.... De wederdopers zijn voorzover ze pacifistisch zijn (en afgezien van Munster hebben ze zich dat tot op heden juist wel bij uitstek getoond) wel voorlopers of voorbeelden. Ook de Society of Friends (Quakers/Kwakers) getuigen van de Geest. In Nederland in de zeventiende eeuw zijn er de Collegianten, die buiten of naast de gevestigde kerk aan zorg voor de armen doen en de volwassenendoop door volledige onderdompeling kennen. En dan vermeld ik nog de Labadisten die in een soort koloniestichting gaan wonen, en van wie Anna Maria van Schuurman, de eerste Nederlandse academica, de bekendste is.
In de vroege negentiende eeuw is er de beweging van de Christelijke Broedergemeente van Stoffel Muller, meer bekend onder de naam Zwijndrechtse Nieuwlichters - we komen dichterbij in zoverre dat hier voor het eerst christelijke beginselen in botsing komen met de moderne staat. De gemeente is voortgekomen uit de bevindelijke kringen van de Hervormde Kerk, de zogenaamde oefenaren, die de meeste voorgangers als te "licht" en te conciliant ten opzichte van "de wereld" afwezen. De Zwijndrechters weigeren wapens te dragen en er wordt voor hen de mogelijkheid tot hospitaaldienst bij de schutterij opengelaten: met de dienstplicht komt dus ook de vervangende dienstplicht op. De opgeroepen Zwijndrechters berusten hierin. Zij wonen in enkele communauteiten (koloniehuizen), en doen aan eenvoudige nijverheid en handel. Ook over deze uiterst interessante beweging moet ik wegens het tijdgebrek verder zwijgen.
De combinatie moderne hervormde theologie, de kennismaking van theologen als aankomende dominees met de ellende in de arbeiderswereld en de inspiratie van Lew Tolstoy heeft tenslotte geleid tot de eerste Nederlandse beweging die zich christen-anarchistisch noemde. Zij groepeerden zich rond het blad Vrede, en hebben diverse kolonies gesticht - die in Blaricum is spreekwoordelijk rampzalig geëindigd na belegering en brandstichting door het dronken gepeupel uit de omliggende dorpen. We schrijven 1903. De betrokkenen bij deze beweging, de Internationale Broederschap, hebben als gideonsbende een indrukwekkend stempel op de huidige Nederlandse samenleving gezet: als drankbestrijders; als voorvechters van vegetarisme en natuurgeneeswijze; als bestrijders van vivisectie en mede-oprichters van de Dierenbescherming; als bevorderaars van zelfstandige bedrijven door de arbeiders zelf beheerd (in Amsterdam is er nog steeds schoonmaakbedrijf "Nieuw Leven", maar er zijn ook nog drukkerijen; er zijn zelfs scheepswerven geweest en textielbedrijven: Ploegstoffen); als bestrijders van de dubbele moraal op seksueel gebied en bevorderaars van seksuele voorlichting, hoe merkwaardig wij hun streven in de Rein Levenbweging in onze achterafwijsheid ook mogen vinden, het blijft onmiskenbaar belangrijk; als strijders voor de gelijkberechtiging van de vrouw; als strijders tegen het fenomeen gevangenis en tegen het strafrecht in het algemeen; als onderwijsvernieuwers - oprichters van verscheidene scholen ingericht naar hun ideeën; en - ik zal nog wel het een en ander vergeten zijn - tenslotte, als voorvechters van de gewetensvrijheid en in overeenstemming met de opdracht van de bergrede: als geweldloze strijders tegen het wapengeweld en de geïnstitutionaliseerde slavernij-tevens-opleiding-tot-moordenaar die men dienstplicht noemt. In 1915 nemen zij het initiatief tot het Dienstweigeringsmanifest, de oproepen tot individuele dienstweigering hadden in zoverre sukses dat hiertoe een wettelijke mogelijkheid is ingesteld. De hervormde vredesbeweging had er zonder de christen-anarchisten heel anders uitgezien in Nederland.
Namen: Lod. van Mierop, Louis Bähler (die nog voor een "scheuring" in de Hervormde Kerk heeft gezorgd door zijn sympathie voor het boeddhisme), Jac. van Rees, Titia van der Tuuk, Margaretha Meijboom, Marie Jungius (grondlegster van het zondagsschoolwerk in Nederland), J. Sevenster, S.v.d. Berg, Cor Bruijn en lest best Felix Ortt, die zich in zijn 93 levensjaren (1866-1959) met alles wat ik genoemd heb heeft beziggehouden, tot het laatst. Ortt heeft ook nog een filosofisch-theologisch stelsel ontwikkeld, het pneumat-energetisch monisme, waarin hij de moderne wetenschap met God verzoent (want zo moeten we het natuurlijk uitdrukken, niet omgekeerd zoals "moderne mensen" misschien denken) - en hij is in Nederland pionier geweest op parapsychologisch gebied, en om vrijwel volledig te zijn: hij heeft baanbrekend werk verricht op waterstaatkundig gebied, als ontwikkelaar van het systeem van getijtafels. Een latere generatie, die zich religieus-anarchistisch noemde: Kees Boeke (van de school in Bilthoven en de sociocratie, een radicaal-democratisch stelsel van organisatie binnen bedrijven), Bart de Ligt, A.R. de Jong... - zij hebben een nog steeds merkbaar stempel gezet op het anarchisme in Nederland. Juist toen ik al deze mensen ontdekte en er over schreef in mijn rijkelijk verlate doctoraalscriptie (ik had steeds het gevoel gehouden dat mijn studie een bijdrage moest zijn tot een betere wereld, hier was het zicht op die betere wereld, maar was dit streven niet allemaal voorbij?) - toen dook plotseling de De-fencebeweging op, de niet geheel geweldloze beweging rond bijltjesman Kees Koning, die zich zowaar christen-anarchist noemde - voor het eerst lieten de rooms-katholieken van zich horen op dit gebied in Nederland. Kloosterzusters met glinsterende ogen die hun sympathie uitspraken voor deze acties tegen wapentuig: het leek een droom - het was niet voorbij.
Maar laat ik in vogelvlucht nog wat grote namen uit andere landen noemen, die u wellicht bekender zullen klinken, en die binnen het christen-anarchistische paradigma vallen. De Deense filosoof-theoloog Sören Kierkegaard in de eerste plaats, als bestrijder van de lauwheid binnen de lutherse Deense staatskerk. De vele koloniestichters in Noord- en Zuid-Amerika, een wereld apart. De Russische secten, waarvan de Molokanen en Doechoboren, als afwijzers van geweld tegen mens en dier Lew Tolstoy hebben geïnspireerd, die op zijn beurt de bewegingen in Nederland (zoals al genoemd), Engeland, Zwitserland, Hongarije, Bulgarije en natuurlijk Rusland zelf inspireerde. Een beweging die zich op Tolstoy beroept is de laatste tien jaar weer bovengronds actief in Rusland - helaas weet ik er verder niets van af. Voorts: de gebroeders Blumhardt, Duits-Amerikaanse theologen; de belangrijkste protestantse theoloog van de afgelopen eeuw, Karl Barth, heeft in zijn combinatie van afwijzen van wereldlijke overheid en zijn socialisme, een christen-anarchistische trek. De grondlegger van de gedachte van de tuinstad, oorspronkelijk een utopisch-architecturaal ontwerp, Ebenezer Howard, was christen-anarchist. Jacques Ellul, op wie ik tot slot nog terugkom, heeft voor het Franse taalgebied de term ingang doen vinden. Zelf zou ik Schumacher ("Small is beautiful") zeker als religieus-anarchist willen betitelen, en - eindelijk zijn we bij de katholieken, zult u verzuchten - dit geldt zeker voor onze nu naar de waan van de dag vergeten tijdgenoten Paulo Freire en Ivan Illich.
Zoals de Verenigde Staten hun eigenaardige christen-anarchistische tradities hebben in de sferen van de Hervorming, zo hebben zij ook de Catholic Worker voortgebracht. Het werk van de combinatie van de bekeerlinge Dorothy Day en de Occitaanse immigrant Peter Maurin. Met haar mengsel van katholieke sociale leer en het bijbehorende activisme, het personalisme, het Engels-katholieke distributisme en anarchistisch socialisme een geheel aparte loot aan de rijkvertakte boom van het christen-anarchisme. De Catholic Worker Movement heeft het klaargespeeld binnen de grenzen van het katholicisme hun anarchisme vorm te geven, met hun strijd tegen de wapenindustrie, voor vakbondsrechten en bovenal hun Houses of Hospitality - die op hun beurt een stoet van nieuwe grote, Amerikaanse namen heeft opgelevers, als Thomas Merton, Amon Hennacy, Robert Ellsberg, Daniel en Philip Berrigan, Henri Nouwen... De grote vraag: hoe combineer je anarchisme met de suprematie van de paus wordt misschien beantwoord door het beklemtonen van de rol van het eigen geweten door Peter Maurin: het geweten gaat de paus te boven. Blijkbaar lukt het nog steeds binnen de Katholieke Kerk en zijn daar dus meer woningen dan ik als acatholicus denk. Dat staan op de eigen gewetensvrijheid is het hoofdkenmerk van alle christen-anarchisten. Waarbij ik moet aantekenen dat Peter Maurin de paus als plaatsbekleder van Christus in het hier en nu opvat, zoals de katholieke leer voorschrijft - en tegen de plaatsbekleder van Christus hoeft de anarchist niet in opstand te komen. Moeilijk te accepteren voor de niet-katholiek, en misschien zelfs voor menige wel-katholiek.
Dat christen-anarchisme geen paradox is meen ik wel duidelijk gemaakt te hebben, al aan de hand van de geschiedenis. In hoeverre is het ook het paradigma voor zowel het christendom als het anarchisme? Dat christenen zichzelf tegenspreken door zich met de wereldlijke macht te verbinden is helaas nog steeds niet voor iedereen vanzelfsprekend: in kersverse staten als de opvolgerstaten in Joegoslavië verbinden kerken zich met deze oorlogszuchtige staten. Voor het anarchisme ligt het paradigmatische wat mij betreft gemakkelijker. Er is geen weg naar vrede, vrede is de weg. Socialisme heeft alleen betekenis als het hier en nu al in praktijk wordt gebracht: door werken in zelfbeheer buiten de staatskanalen om, door de vrijwillige armoede en zorg voor de naaste. Dit kan men zien als de voortdurende kritiek van het bestaande, dat niet waar kan zijn (Marcuse), een kritiek die verder ook in geschrifte en dergelijke geuit kan worden.
Maar is de mooie maatschappij dan niet iets van de toekomst, na een revolutie? Daarvan valt slechts te zeggen: de enige revolutie is de ontbinding van het geweld, en die gedoogt geen uitstel - geen toekomst zonder heden. De revolutie is in de termen van Jacques Ellul het optreden van God tot behoud van menselijkheid en daarmee de mens. Wie God zoekt, heeft Hem al gevonden, zo citeert Dorothy Day Pascal regelmatig. Wie een taak zoekt ter overwinning van het geweld heeft deze al gevonden, hier en nu - dat is het christen-anarchistisch paradigma, de enige kans inderdaad voor de mensheid - deze grote woorden hoeven we niet te schuwen.
- Lezing gehouden in het Jeanette Noelhuis, Amsterdam, zomer 2000.
Thanks to Rev. Peter Francis for the suggested title.